vrijdag 20 mei 2016

Eerwraak verklaard

Dit is het eerste van vier korte wetenschapsfilosofische artikelen over eerwraak, een fenomeen dat zich in Nederland steeds vaker voordoet. Vandaag de introductie van het onderwerp en een vooruitblik op de drie volgende afleveringen.


Eerwraak verklaard (1)
Door Jan van der Mooren

Eerwraak. Toen ik de term op 18 januari 2016 googelde, kwam ik uit bij een bijna twee jaar oud bericht op NU.nl over 500 meldingen van eerwraak en twintig met dodelijke afloop in het jaar 2013. Minister Asscher noemde eerwraak desgevraagd een ''afgrijselijke vorm van criminaliteit'' en een ''ongelooflijk moeilijk probleem'' dat ''niet past in Nederland’’. Het artikel op NU.nl meldt dat het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld (LEC EGG) eraan werkt om “aan eer gerelateerd geweld tijdig in beeld te krijgen en aan te pakken”. Op de site van het LEC EGG wordt niet over eerwraak gesproken, maar over ‘eer gerelateerd geweld’, waarvan de volgende definitie wordt gegeven:

Elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken.”

“Kennisontwikkeling” is voor het LEC EGG een beproefd middel om eer gerelateerd geweld te “kunnen duiden”. Het kan hierbij onder andere gaan om “inzicht in achtergronden en dynamiek van verschillende uitingen van geweld, waarbij geschonden eer als motief een rol speelt”. Begrijpelijkerwijs zou men dreigende gevallen graag voortijdig herkennen en voorkomen. Het is daarom van belang dat men “toegang heeft tot die gemeenschappen, waarbinnen relevante kennis aanwezig is die een bijdrage kan leveren aan de aanpak van eer gerelateerd geweld”. Enkele van de doestellingen van het LEC EGG zijn voorlichting aan politie en onderwijs, bewustwording van burgers en doorbreken van taboes met betrekking tot eerkwesties.
Het lijkt me dat de ferme woorden van minister Asscher het taboe eerder versterken dan doorbreken. Wie voelt zich immers geroepen om open te zijn over kwesties die samenhangen met “afgrijselijke criminaliteit”? Zonder te willen afdingen op de morele verontwaardiging van de minister, stel ik mij ten doel enkele, door het LEC EGG gebruikte, begrippen te verhelderen, waarbij het uitdrukkelijk niet mijn doel is om iets wat “niet in Nederland past” moreel aanvaardbaar te maken.

Eer gerelateerd geweld speelt zich immers niet af in een klinische laboratoriumsituatie, maar in de grillige praktijk, tegen de achtergrond van tal van sociale en andere maatschappelijke ontwikkelingen”.

Als je beweert dat iets een ‘motief’ van een misdaad is, heb je er dan eigenlijk ook een soort van een verklaring voor gegeven? Kun je een verklaring van een misdaad inzetten om tijdig in beeld te krijgen wat in andere gevallen zal gaan gebeuren? Wat zeg je eigenlijk met de uitspraak ‘hij pleegde eerwraak’? Hoe hard is het verband tussen een eerkwestie en een geval van geweld? Welk soort verklaringsmodel van menselijk handelen wordt opgeroepen wanneer een term als “collectieve mentaliteit” wordt gebezigd? Steeds zal ik de lezer met behulp van voorbeelden van ‘eer gerelateerd geweld’ proberen rond te leiden langs de contouren van de filosofie van handelingsverklaringen.


Dit is het tweede van vier korte wetenschapsfilosofische artikelen over eerwraak, een fenomeen dat zich in Nederland steeds vaker voordoet. Vandaag een eerste verkenning van wat we eigenlijk doen als we verklaren waarom een dader handelde zoals hij deed.


Eerwraak verklaard (2)
Door Jan van der Mooren

Bij het onderzoek naar een moord moeten er onder andere vingerafdrukken, getuigenverklaringen en DNA-materiaal worden verzameld. Daarnaast speurt men naar een motief dat verklaart waarom een verdachte het gedaan zou kunnen hebben. Hebben we een moord verklaard, als we het motief kennen? J. Leilich, emeritushoogleraar aan het departement Wijsbegeerte te Antwerpen schrijft dat we met een ‘verklaring’ meestal “het antwoord op een waaromvraag” bedoelen. Een vraag die de gemoederen van wetenschappers en filosofen al zeker 150 jaar bezighoudt, is of menselijke handelingen op dezelfde manier te verklaren zijn als natuurlijke gebeurtenissen. Leilich: “Als we handelingen verklaren, doen we meestal een beroep op doelen, motieven en overtuigingen van de handelende persoon”. Ga je dieper in op wat verklaren eigenlijk is, dan ligt het dermate complex dat veel filosofen er veel verschillende posities over verdedigen.

Zo’n beetje het standaard verklaringsmodel is dat wat bekend staat als het HO-schema, genoemd naar de denkers die het gepresenteerd hebben: Hempel en Oppenheim. Het HO-schema stelt dat je menselijke handelingen met behulp van hetzelfde schema kunt verklaren als natuurlijke gebeurtenissen. Ik demonstreer dit met een fictief voorbeeld. We willen verklaren waarom Piet Jan heeft gemolesteerd. Stel dat we het volgende patroon zien, waarvan we het gebeurde zouden kunnen afleiden als van een natuurwet: leden van gemeenschappen, met een collectieve mentaliteit in termen van eer, lopen een verhoogd risico om als dader of als slachtoffer met geweld in aanraking te komen, indien de eer wordt geschonden. We weten dat Piet en Jan allebei lid zijn van een andere motorclub, die elkaars rivalen zijn. De Harley van Piet is onlangs, naar het zich laat aanzien opzettelijk, beschadigd. Piet heeft volgens getuigen gezegd de dader in elkaar te willen slaan. Het zou heel goed kunnen dat Piet tegen Jan geweld heeft gebruikt, omdat hij hem beschouwt als degene die zijn Harley beschadigde. Eerwraak komt als motief in aanmerking. Het toegepaste patroon kan ook leiden tot voortijdig herkennen en voorkomen van dreigende situaties.
Er is veel discussie over de toepasbaarheid van het HO-schema op menselijk handelen, vaak ook juist omdat menselijk gedrag lastig te duiden blijkt te zijn. Dat besef leidde reeds in Bijbelse tijden tot onderzoek en beraadslaging door “de vergadering”:

Wie iemand zo treft, dat hij sterft, zal zeker ter dood gebracht worden. Maar voor het geval, dat hij het er niet op toelegde, zal Ik u een plaats aanwijzen tot een wijkplaats tegen de bloedwreker, opdat de doodslager niet sterve, voordat hij voor de vergadering heeft terechtgestaan” (Exodus en Numeri).

Wat is een ‘motief’ eigenlijk? Op juridischwoordenboek.nl en door filosofen als Wittgenstein, Melden en Davidson worden motieven gelijkgesteld met redenen. Searle, een andere filosoof van formaat, omschrijft motieven als “geestelijke oorzaken van openlijk gedrag”. Vanuit de Latijnse oorsprong is een motief ‘datgene wat in beweging brengt’. Ik vat ‘motief’ in deze artikelenreeks op als de reden waarom iemand geweld heeft gepleegd. Dit plaatst ons middenin een wetenschapsfilosofisch probleem: zijn redenen oorzaken van daden? Ik verheug me erop u hierover volgende week meer te vertellen.



Dit is het derde van vier korte wetenschapsfilosofische artikelen over eerwraak, een fenomeen dat zich in Nederland steeds vaker voordoet. Vandaag: zijn redenen oorzaken van handelingen?


Eerwraak verklaard (3)
Door Jan van der Mooren

Zijn redenen oorzaken van daden? Tegenover het HO-schema is William Dray (1921-2009) een filosoof, die het ermee oneens is dat je menselijk handelen kunt verklaren door af te leiden van regelmatigheden alsof het om natuurwetenschappelijke wetmatigheid gaat. Hij ziet verklaringen van menselijk handelen als rationaliseringen. Wil je weten waarom (zeg maar) ‘Eduard’ geweld pleegde, dan wil je weten welke redenen hij voor zijn handelen had. Welke veronderstellingen had Eduard omtrent de situatie waarin hij zich bevond? Welke handelingskeuzes had hij? Welke resultaten verwachtte hij bij elk van die opties? Wat wilde hij bereiken? Hoe kun je bewijzen dat wat hij deed vanuit zijn perspectief zin had? ‘Zin’ ontbreekt volgens Dray nu juist ingeval van natuurwetenschappelijke verklaringen.
Eduard helpt ons ook om een ander bezwaar tegen het HO-schema duidelijk te maken. Stel: (1.) Eduard wil de beschadigde eer van zijn broer wreken. (2.) Hij neemt aan, vlak voordat hij zijn handeling verricht, dat het op dat moment meest voor de hand liggende middel om te doen wat hij wil, is: (3.) Carlos een agressief zuur in het gezicht gooien. Van welke handeling kan men zeggen dat ze een gevolg van (1.) is? Juist: (3.) Carlos een zuur in het gezicht gooien. Het bezwaar tegen deze manier van verklaren is dat de verbinding tussen motief en daad een kwestie van logisch denken is. Wat in het denken gebeurt, veroorzaakt niet onontkoombaar dat Eduard Carlos inderdaad zuur in het gezicht gooit. Eduard kan plotseling bedenken dat hij vanwege deze daad niet de gevangenis in wil. Het motief verandert in ‘niet de gevangenis in willen’ en de daad, die zou moeten volgen uit het aanvankelijke motief, komt waarschijnlijk niet tot stand. Of Eduard struikelt, waardoor Carlos het zuur alsnog in zijn gezicht krijgt. Misschien legde Eduard het er op het laatste moment niet op toe. Kortom, motieven en daden kun je niet los van elkaar denken. Het hier besproken bezwaar tegen het HO-schema stelt dit laatste wel als voorwaarde, willen twee entiteiten zich tot elkaar als oorzaak en gevolg kunnen verhouden.
Volgens Donald Davidson (1917-2003) zijn redenen wel degelijk oorzaken van handelingen. Met ‘Eduard pleegde eerwraak’, zeg je met drie woorden wat hij deed en waarom hij het deed. Je zegt tegelijk ook (1e) dat je als het ware waarnam wat hij waarnam en (2e) dat je denkt te weten wat hij dacht kort vóór en op het moment dat (hierna: ‘toen’) hij geweld pleegde en (3e) dat je ziet welke consequentie van-wat-hij-ging-doen hij toen voor ogen had en (4e) dat dit ook is wat hij toen wilde en ook (5e) dat je weet dat hij toen geloofde dat wat hij ging doen en even later aan het doen was het effect zou hebben dat hij wilde en (6e) dat dit het effect is dat, nadat hij het gedaan had, te observeren was op de plaats delict en (7e) dat dit effect is veroorzaakt door wat Eduard waarnam, dacht, wilde, vooronderstelde en deed. Davidson vat dit alles samen met het begrip ‘pro-attitude’.



Dit is het laatste van vier korte wetenschapsfilosofische artikelen over eerwraak, een fenomeen dat zich in Nederland steeds vaker voordoet. Vorige week: ‘pro-attitudes’. Nu: kan de notie ‘intentioneel systeem’ helpen eer gerelateerd geweld voortijdig te herkennen? En tot slot een ethische uitdaging aan de lezer.


Eerwraak verklaard (4)
Door Jan van der Mooren

Wittgenstein: ‘Ik leg iets van mezelf bloot als ik vertel wat ik ging doen’.

Davidson zegt dat hij het begrip ‘pro-attitude’ gebruikt bij gebrek aan beter. Een pro-attitude kan zich doen kennen als iets wat zich in een persoon heeft vastgezet of als een plotselinge opwelling. Neem de gedrevenheid waarmee een sportvrouw jarenlang alles opzij zet omdat zij Olympisch goud wil winnen tegenover een impulsaankoop bij de kassa van de Gamma. Een pro-attitude kan ook los of vaster verbonden zijn met sociale gewoonten. Mensen die dingen doen, wij allemaal dus, zijn actief en passief knooppunt in een welhaast ondoorzichtig web van invloeden. Breng dit web in kaart, tel er het totale scala van Eduards persoonlijke eigenschappen bij op en als je dan ook nog weet wat hij wilde, toen hij Carlos zuur in het gezicht gooide, dan kennen we de reden van zijn handelen zodanig dat we volgens Davidson van een ‘oorzaak’ kunnen spreken. Veel lezers zullen wellicht bedenken dat deze manier van verklaren een aantrekkelijke virtual reality is, die in real life onbereikbaar blijft. Wat bedoelen we bijvoorbeeld met “wat hij wilde”? ‘Willen’ doe je niet ongericht, je wilt altijd iets; in de filosofie wordt dat ‘intentionaliteit’ genoemd. Voilà, opnieuw een complex begrip.

Het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld meent dat doorgronden van gemeenschappen, achtergronden en dynamiek kan bijdragen aan voortijdig herkennen van eer gerelateerd geweld. Men lijkt ervanuit te gaan dat er een samenstelling van regels, praktijken, sociale gewoontes en verwachtingen” bestaat, en dat een dergelijke samenstelling een bepaald soort handelingen veroorzaakt. Wilde Eduard eerwraak plegen? Zo ja, wilde hij dat doen vanuit een “collectieve mentaliteit”? In dat geval zou je kunnen spreken van zoiets als ‘intentionaliteit van een systeem’, hetgeen me doet denken aan de nog altijd actieve filosoof Daniel C. Dennett. Hij stelt dat je het begrip ‘intentionaliteit’ prima kunt gebruiken “om gedrag efficiënt te beschrijven en te voorspellen”. Davidson vermoedde zelfs dat veel menselijke handelingen eenvoudigweg niet te begrijpen zijn als je er niet vanuit gaat dat intenties ook los van daden bestaan.
Er zijn ook denkers die begrippen als ‘intenties’ en ‘intentionaliteit’ te vaag vinden, terwijl het toch begrippen zijn die richting geven aan onderzoekstrajecten. Zij willen daarom het gebruik ervan binnen wetenschappelijke praktijken verbieden.

Ik hoop dat ik u een ervaring rijker heb gemaakt door u mee te nemen langs de contouren van een altijd doorgaande zoektocht naar inzicht. Ik heb het nog niet gehad over de ethische reikwijdte van de zaak. Om in die richting verder te denken, geef ik u graag enkele vragen als opstapje. Kunnen we Eduard om zijn daad moreel veroordelen? Of was hij slechts vertegenwoordiger van iets wat veel groter is dan hij? Werd zijn handelen in feite bepaald door een intentioneel systeem waarvan hij deel uitmaakte? Zo ja, vanuit welk standpunt kunnen wij een algemeen geldig moreel oordeel uitspreken over “stelsels van regels, praktijken, sociale gewoontes en verwachtingen” die “niet passen binnen Nederland”?


Bibliografie:

-       Chrisholm, Roderick M., “Intentionality”, in: Borchert, Donald M., Encyclopedia of Philosophy. Second Edition, Farmington Hills: Thomson Gale, 2006, p. 700-704.
-       Davidson, Donald, Essays On Actions And Events, Oxford: University Press, 1980, 329 p.
-       Hempel, Carl G. – Oppenheim Paul, “Studies in the Logic of Explanation”, in: Pitt, Joseph C. (Ed), Theories of Explanation, Oxford: University Press, 1988, 222 p.
-       Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld, http://www.leceergerelateerdgeweld.nl/lec-egg, (geraadpleegd op 16.01.2016)
-       Leilich, Joachim, Kenleer en wetenschapsfilosofie, Antwerpen: Cursusdienst
Universitas, 2008, 102 p.
-       Mele, Alfred A., “Intention”, in: Borchert, Donald M., Encyclopedia of Philosophy. Second Edition, Farmington Hills: Thomson Gale, 2006, p. 704-708.
-       Nu.nl, “Vorig jaar twintig doden door eerwraak in Nederland”, http://www.nu.nl/binnenland/3760170/vorig-jaar-twintig-doden-eerwraak-in-nederland.html (geraadpleegd op 16.01.2016)
-       Peijnenburg, Jeanne, Acting Against One’s Best Will. An Enquiry into Practical Reasoning, Dispositions and Weakness of Will, Groningen: Rijksuniversiteit, 1996, 332 p.
-       Sleutels, Jan, “Intentionaliteit”, Wijsgerig perspectief, (2000-2001), http://www.phil.uu.nl/~oostrom/oudonderwijs/cki10/00-01/intentionaliteit.pdf (geraadpleegd op 23.01.2016)

Geen opmerkingen: