donderdag 11 november 2021

Duurzame teambuilding

Vaak houden medewerkers zich al snel niet meer aan gemaakte afspraken. Strategische gesprekken leveren niet op waar u met uw organisatie naar streeft. U heeft al veel geïnvesteerd in pogingen tot verandering. Helaas hielden effecten nooit lang aan. Dan is een socratische marathon wellicht iets voor u.

Kies voor gesprekken waarin u niet zo snel mogelijk zo praktisch mogelijk naar oplossingen streeft. 

In een socratische marathon brengen we een algemene situatie terug tot één kernvraag die we koppelen aan een concrete werkervaring van een van de leden van uw team. De bespreking gaat vervolgens niet in termen van 'als' en 'bijvoorbeeld', ook niet over concepten en meningen, er mag geen beroep gedaan worden op autoriteit van personen of bronnen en oplossingsgericht denken wordt opgeschort. 

Wat gaan we dan wel doen? We gaan zoeken naar uw eigen ideeën die de opvattingen van u en uw collega's voeding geven. Vooronderstellingen komen op tafel, kwetsbaarheden worden zichtbaar en bespreekbaar doordat socratische gesprekken niet gaan om gelijk hebben, maar om fundering van waar het werkelijk om gaat in uw onderneming, uw team. Geen enkele deelnemer kan zich verschuilen anders dan door de gesprekskring te verlaten.

Een socratische marathon werkt als een totale reset van basisbeginselen. Daarna kan er gezamenlijk vanuit die eerste principes helderder dan voorheen over strategieën en afspraken worden gecommuniceerd indien dit proces correct wordt begeleid.
  • Beschikbaar op dinsdagen en in overleg periodiek op andere dagen
  • Niet geschikt voor directief of hiërarchisch gestuurde organisaties die niet bereid zijn tot cultuurverandering
  • Standaard 3 dagdelen per marathon
  • 6 tot 10 personen per groep
  • Grotere teams worden opgesplitst voor een estafette-marathon met een plenaire afsluiting
  • In geval van nood kan een socratische marathon eventueel ook online plaatsvinden
Contact opnemen om een afspraak te maken voor een verkennend gesprek kan via contactgegevens op https://www.linkedin.com/in/jan-van-der-mooren-filosofie-dichtbij/

Wilt u een indruk opdoen van uw toekomstige socratische gespreksleider in een iets andere rol? Kijk dan deze video:Lezing en gespreksmoderator

vrijdag 6 augustus 2021

Een goede wil als moreel kompas

Van kind tot Kant
Er is mij veel aan gelegen om te doen wat ik als kind globaal heb opgevangen toen er dagelijks uit de Bijbel werd voorgelezen: ‘werk dagelijks aan de vestiging van het koninkrijk van God’. Als volwassene beschouw ik mezelf nog altijd als volgeling van wat ik destijds hoorde, zij het dat ik er een andere betekenis aan geef dan heel veel lezers en toehoorders van dezelfde teksten doen. “Koninkrijk van God” heb ik vervangen door ‘het goede leven’ en de Bijbelse oproep heeft voor mij een gelijkwaardige verwoording gekregen in wat Immanuel Kant schrijft over de goede wil:

    “Het is geheel en al onmogelijk in de wereld en zelfs ook daarbuiten iets te bedenken wat zonder restricties voor goed gehouden kan worden, behalve dan een goede wil”. En op de volgende bladzijde van Fundering voor de metafysica van de zeden: “Een goede wil is niet goed door wat hij tot stand brengt of verricht, niet door zijn geschiktheid om een gesteld doel te bereiken, maar hij is enkel goed door het willen, dat wil zeggen: op zich genomen.”


Plicht

Kant werkt dit idee van de goede wil uit door het begrip PLICHT ter hand te nemen. Wanneer je handelt uit plicht, zo schrijft Kant, heeft je gedrag morele waarde, dat wil zeggen, doe je het vanuit een goede wil. Kant: 

    “Op deze manier moeten we ook de Bijbelplaatsen verstaan waarin bevolen wordt de naaste, zelfs onze vijand lief te hebben.”Liefde als neiging kan immers niet als plicht gelden. “Weldoen omwille van de plicht zelf echter, wanneer daartoe helemaal geen neiging bestaat, maar zelfs een natuurlijke en onbedwingbare afkeer, is praktische (…) liefde die in de wil ligt en niet in de hang van het gevoel, in beginselen van de handeling en niet in de zoete sympathie. Alleen die liefde kan bevolen worden.”Vanuit mijn kinderjaren ben ik het als mijn opgave gaan verstaan om de grondregels van mijn handelen te vinden en te praktiseren welke in overeenstemming zijn met het niet onderhandelbare uitgangspunt van de plicht die volgens Kant de goede wil omvat. Mijn gedragsregels zou ik in alle eerlijkheid voor objectief geldig moeten kunnen houden. Als handelende persoon dien ik die regels te willen volgen uit zuivere achting voor die regels ofwel de ‘morele wet’ zelf en niet uit welke neiging of eigenbelang dan ook, ook niet vanuit een hoop op beloning in het hier en nu of in een hiernamaals. 


Als mens weet ik niets
De moeilijkheid of – met een meer eigentijdse term – mijn uitdaging ligt in het steeds op zoek willen zijn en blijven naar gedragsregels die voldoen aan het criterium dat ik ze in alle eerlijkheid voor objectief geldig moet kunnen houden. Als mens weet ik als het erop aankomt niets. Nergens heb ik dit meer afgrondelijk verwoord gevonden dan in een tekst van Friedrich Nietzsche die ik in vertaling overneem uit Het Europese Nihilisme | Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren van Paul van Tongeren: 
    “In een of andere uithoek van het in talloze sterrenstelsels schitterend uitgegoten heelal was er eens een planeet waar slimme dieren het kennen uitvonden. Dat was de meest hoogmoedige en leugenachtige minuut van de wereldgeschiedenis, maar het was maar een minuutje. Na enkele ademtochten van de natuur verstarde die planeet en de slimme dieren moesten sterven. Zo zou iemand een fabel kunnen verzinnen en nog niet voldoende hebben geïllustreerd hoe beklagenswaardig, schimmig en vluchtig, doelloos en willekeurig het menselijk intellect binnen de natuur aandoet. Er zijn eeuwigheden geweest dat er niet was en als het er weer mee gedaan is, zal er niets gebeurd zijn.”


Een risico dat moreel de moeite waard is
Moraal is, al met al, voor mij een kwestie van bevel vanuit het niets met een goede wil als kompas. Een goede wil overtuigt tot handelen vanuit plicht in plaats vanuit eigenbelang, neiging, sentiment, sympathie en dergelijke.  Het principe van een goede wil heeft voor mij een absolute waarde tegenover relativisme en tegelijk bepaalt het me bij een – misschien wel einsteiniaanse – relativiteit: niets is er zonder contextualiteit, interrelationaliteit, intersubjectiviteit, wat niet impliceert dat aan dingen niet een bestaan op zich kan worden toegedacht. Wat goed is, is kwetsbaar en niet voor eens, altijd en overal definieerbaar. Handelen vanuit een goede wil is risicovol en is tegelijk het enige dat het risico dat het met zich meebrengt moreel waard is. ALS en zolang het inderdaad vanuit een goede wil gebeurt. De goede wil als moreel kompas hanteer ik dus als het steeds terugkeren naar de vraag of wat ik doe wat ik doe vanuit een goede wil in de zuivere zin waarin Kant hem heeft beschreven. Vaker dan me lief is, is dat niet het geval. Daarom zoek in mensen te herkennen dat ze handelen vanuit een varen op hetzelfde kompas. Politiek denk ik dat op moment van schrijven gevonden te hebben bij NIDA, een jonge politieke partij die zegt ‘islamitisch geïnspireerd’ te zijn.


Stappen uit de cirkels van ons eigen gelijk



Inleiding
Hoe kunnen we in onze samenleving ertoe komen dat we van elkaar horen wat we te vertellen hebben? Dat we elkaar zien zoals we graag gezien willen worden? Hoe kunnen we uit de cirkels van ons eigen gelijk stappen, waarin we elkaar met veel geschreeuw gevangen houden? Is er sowieso een manier van spreken mogelijk die ruimte schept om elkaar te begrijpen? Zijn de basisbeginselen, gedragscodes, geloofswaarheden en waardensystemen van de grote diversiteit aan groeperingen en meningen niet tot in de wortels te verschillend? Zullen we met al die verschillen niet altijd langs elkaar heen praten?


Persoonlijke visie | De complexiteit van ons steeds veranderende levensverhaal
Mensen zijn verweven met andere mensen, op allerlei niveaus in allerlei opzichten in een complexe wirwar van actie en reactie. Tegelijkertijd is er in ieder mens het spontane, het nieuwe, het creatieve. Deze twee dimensies van mens-zijn noem ik kortweg ‘verwevenheid’ en ‘spontaniteit’. Verwevenheid en spontaniteit zijn nauwelijks of niet van elkaar te onderscheiden in een innerlijke dynamiek. Zowel wat betreft de manier waarop we verweven zijn als in het spontane speelt erkenning een vormende rol. Processen van erkenning in relaties die voor ons betekenisvol zijn, bepalen zelfs wie wij als mens worden. Welnu, in de momenten dat we het gevoel hebben dat we spontaan onszelf kunnen zijn en er toch helemaal bijhoren in onze sociale omgeving, benaderen we het dichtst de ervaring van heelheid; met andere woorden, dan zijn we wie we geloven dat we zijn en willen zijn. Dit is de kortst mogelijke samenvatting van de theorie van Axel Honneth. Hij noemt de ervaring van heelheid ‘identiteit’. Net als Honneth zie ik identiteit niet als iets wat je van te voren kunt beschrijven om er vervolgens doelgericht naar toe te werken. Het is een altijd doorgaande innerlijke dynamiek, een strijd om erkenning die ten diepste een strijd om zelferkenning is.

Ontwikkelingspsychologie en burgerschap
In de loop van ons leven verinnelijken we onze ervaringen met erkenning of het tegenovergestelde ervan: het uitblijven van erkenning of zelfs miskenning. Op die manier bouwen we persoonlijke sferen van erkenning op, die Honneth beschrijft als (zelf)vertrouwen, (zelf)respect en (zelf)waardering. De opbouw van (zelf)vertrouwen is voornamelijk een ontwikkelingspsychologisch proces. Uit sociaal-psychologische observaties en uit neurologisch onderzoek naar spiegelneuronen komt steeds onontkoombaarder naar voren dat de opbouw van sferen van erkenning al begint in de allervroegste levensfase in de relatie tussen moeder en kind. (Zelf)respect hangt samen met je burgerschap en de rechten en plichten die je daaraan ontleent. In feite heeft elke staatsburger door de loop van de moderne geschiedenis gelijke rechten verworven. Minderjarigen en staatslozen (bijvoorbeeld vluchtelingen zonder paspoort) zijn daarvan uitgezonderd. (Een verhelderende presentatie van de visie van Hannah Arendt op de problematiek van politieke vluchtelingen vindt u hier: https://www.human.nl/speel~POW_00399921~hannah-arendt-1906-1975-durf-te-denken~.html) 

Sociale waardering
Filosofie Dichtbij houdt zich vooral bezig met de derde sfeer van erkenning, namelijk die van (zelf)waardering. Een term die Honneth in dit verband vaak gebruikt, is ‘praktijken van sociale waardering’. Ik vind bij hem echter geen bruikbare antwoorden op de vraag hoe we dat dan moeten doen. Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst weten waarvoor we elkaar zouden moeten waarderen. Honneth schrijft dat het gaat om waardering van de samenleving voor wat iemand bijdraagt aan wat collectief als waardevol wordt beleefd. Dat laatste ligt evenwel niet vast. Daarom ontstaan er praktijken waarin waarden en normen van groepen schreeuwen om de grootste aandacht van het publiek. En zo zijn we terug bij mijn uitgangsvraag. Gert Biesta stelt eigenlijk dezelfde vraag als hij schrijft: “de vraag is hoe gemeenschappelijk handelen mogelijk is met inachtneming van de gelijktijdige tegenwoordigheid van ontelbare perspectieven en aspecten waarmee de gemeenschappelijke wereld zichzelf presenteert en waarvoor geen gemeenschappelijke meetlat of gemene deler kan worden gevonden”. En hier biedt de ruimte van onze vertegenwoordigende democratie een geweldig perspectief. 

Vertegenwoordigende democratie: optimale ruimte voor sociale waardering!
Wat ik hiermee bedoel, heb ik leren inzien aan de hand van de politieke analyses van Claude Lefort. In een vertegenwoordigende democratie hoeven we als gewone burgers meningsverschillen niet zelf uit te vechten. Lefort stelt dat in een vertegenwoordigende democratie het conflict is geïnstitutionaliseerd. Kort door de bocht betekent dit, dat we vertegenwoordigers kiezen die meningsverschillen opvatten als belangen. Zij zijn het die vervolgens die belangen uitonderhandelen. En precies dat geeft ons de ruimte die nodig is voor positieve sociale waardering. Er staat in directe zin immers niets op het spel wat we hier en nu als ons eigen gelijk moeten verdedigen of waarvan we andersdenkenden overtuigen moeten. We moeten ons wat dat betreft niet om de tuin laten leiden door de publiciteit rondom de vertegenwoordigers die we gekozen hebben. Wanneer zij onze meningsverschillen hebben omgezet tot belangen, lijken zij zich als boemerangs tot ons te richten. In de praktijk wordt ons geleerd onze politieke vertegenwoordigers te zien als (meestal falende) verdedigers van onze belangen. Nieuwsmedia spelen daarbij een sfeerbepalende rol. Dat heeft ook te maken met de omzet van elk denkbaar meningsverschil in financiële termen. Al doende wordt het conflict teruggebracht in de ruimte waaruit we het als vertegenwoordigende democratie juist hebben weg georganiseerd. Dat moeten we niet laten gebeuren. De ruimte buiten de instituten waaraan we het conflict hebben gedelegeerd, biedt juist mogelijkheid om met z’n allen anders te zijn. Het is zelfs zo dat “gemeenschap alleen mogelijk is als verbinding-in-verschil”. Zo bekeken is anders-zijn ineens niet langer een belemmering, maar voorwaarde van gemeenschap. Door wat we doen en zeggen, presenteert een ieder van ons zich als anders. En dat is waar we sociale waardering voor nodig hebben. We hebben behoefte aan erkenning van onze zelfpresentatie. Door dingen te doen en te zeggen (filosofisch gezegd: door te handelen) geven we mede vorm aan ons “menselijk tezamen-zijn” als samenleving. Vandaar dat we voor waardering zijn aangewezen op wat ons van andere leden van de samenleving te beurt valt.

Verbeelding is het antwoord
Hoe kunnen we dat dan in praktijk brengen? Voor het antwoord op die vraag volg ik Biesta in het beroep dat hij doet op de verbeelding. ‘Verbeelding’ werkt in dit verband als het verzamelen van “verhalen om een gebeurtenis heen vanuit zoveel mogelijk perspectieven die er belang bij hebben om het te vertellen. Terwijl ik naar de verhalen luister, moet ik me voorstellen hoe ik zelf zou reageren als een personage in een verhaal dat heel anders is dan het mijne. Waar het hier over gaat, is het denken van mijn eigen gedachten, maar in een verhaal dat heel anders is dan mijn eigen verhaal. Hiermee stap ik voor enkele ogenblikken uit mijn comfortzone en dat is noodzakelijk om te begrijpen hoe anders de wereld eruitziet voor iemand anders.” Dit is iets anders dan empathie, waarbij lijkt te worden aangenomen dat we “de positie van de ander kunnen innemen. Dan vergeten we echter dat iemands eigen zien en denken altijd een plaats heeft in diens situatie”. Het gaat dus niet om verbeelding als “kijken door de ogen van iemand anders, maar om kijken vanuit een positie in een verhaal dat sterk verschilt van het jouwe.” Door ons te oefenen in een dergelijke manier van verbeelden, ondervinden we dat in gesprek zijn met elkaar hetzelfde kan zijn als begrijpen dat we “met andere mensen, vreemden, voor altijd, in dezelfde wereld leven. In gesprek zijn draait niet om het delen van dezelfde waarden en normen, niet om een gemeenschappelijk fundament, maar om een gemeenschappelijke wereld.”

Conclusie en toepassing
Het antwoord op de vraag hoe we met elkaar in gesprek kunnen zijn in een diverse samenleving is dat we elkaar als anders zullen moeten leren waarderen. Sociale waardering moet dan een praktijk zijn van oefenen in verbeelding als kijken vanuit posities in elkaars verhalen. We moeten dan wel bereid zijn elkaar onze verhalen te vertellen en er uiterst aandachtig naar te luisteren. Het is mijn ambitie om met Filosofie Dichtbij letterlijk en figuurlijk oefenruimtes voor verbeelding te scheppen en te helpen scheppen. Hoewel het geen doel is dat gerealiseerd kan worden aan de hand van een stappenplan, zou het prachtig zijn als in die ruimtes mensen het gevoel hebben dat ze spontaan zichzelf kunnen zijn en er toch helemaal bijhoren in de sociale omgeving van dat moment.

Voor wie op academisch niveau wil lezen wat mijn filosofische positie is

Bronnen waaruit ik direct of indirect put voor mijn werk voor Filosofie Dichtbij
In deze tekst heb ik citaten opgenomen tussen “…”, zonder referenties omwille van de leesbaarheid. Vanwege dezelfde reden heb ik de citaten her en der tekstueel aangepast. De citaten zijn afkomstig uit: Biesta, Gert, Het prachtige risico van onderwijs, Culemborg: Uitgeverij Phronese, 2015. Veel van wat ik hier aan Biesta’s boek ontleen, heeft hij op zijn beurt ontleend aan werk van Hannah Arendt. Van de andere genoemde auteurs heb ik geen citaten opgenomen. Wel leunt mijn visie op cruciale punten op wat zij hebben geschreven. Wat ik van Lefort heb overgenomen over belangenvrije publieke ruimte, wordt overigens ook betoogd door Charles Taylor. Verder is het zo dat ik mij in al mijn filosoferen geïnspireerd weet door de uiteenzetting van perceptie als ‘être au monde’ in Fenomenologie van de waarneming van Maurice Merleau-Ponty’.

En verder
Anderson, Joel – Honneth, Axel, “Autonomy, Vulnerability, Recognition, and Justice”, in: Christman, John – Anderson, Joel (eds), Autonomy and the Challenges to Liberalism: New Essays, Cambridge: Cambridge University Press, 2009.

Delnoij, Jos – Dalen, Wieger van (reds.), Het Socratische gesprek, Budel: Uitgeverij Damon, 2003.

Fraser, Nancy, “Talking about Needs: Interpretive Contests as Political Conflicts in Welfare-State Societies”, Ethics, Vol. 99, No 2 (Jan., 1989).

Honneth, Axel, “Rejoinder”, in: Petherbridge, Danielle (ed.), Axel Honneth: Critical Essays. With a Reply by Axel Honneth, Leiden; Boston: Brill, 2011.

Honneth, Axel, The Struggle for Recognition. The Moral Grammar of Social Conflicts, Translated by Joel Anderson, Cambridge: Polity Press, 1995, 215 p. (oorspronkelijke uitgave: Kampf um Anerkennung, Berlin: Surkamp Verlag, 1992).

Iacoboni, Marco, Het spiegelende brein. Over overlevingsvermogen, imitatiegedrag en spiegelneuronen, Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds, 2015. Originele (veel beter de lading dekkende) titel: Mirroring People – The New Science of How We Connect With Others, New York: Farrar, Strauss and Giroux, 2008, vertaling door Fred Hendriks.

Kessels, Jos, Spelen met ideeën. De kunst van het filosofische gesprek, Amsterdam: Boom, 2012.

Lefort, Claude, “Het beeld van het lichaam en het totalitarisme”, “Het vraagstuk van de democratie”, 
Democratie en vertegenwoordiging” en “Bestaat het theologisch-politieke nog?” in: Wat is politiek?, Amsterdam: Boom uitgevers, 2016.

Mendieto, Eduardo – Vanantwerpen, Jonathan, De kracht van religie in de openbare sfeer. Met een woord vooraf van Guido Vanheeswijck dialoog tussen Jürgen Habermas, Charles Taylor, Judith Butler en Cornel West, Kampen: Klement, 2014

Pensky, Max, “Social Solidarity and Intersubjective Recognition: on Axel Honneth’s Struggle for Recognition”, in: Petherbridge, Danielle (ed.), Axel Honneth: Critical Essays. With a Reply by Axel Honneth, Leiden; Boston: Brill, 2011, p. 125 – 153

Rancière, Jacques – Honneth, Axel, Recognition or Disagreement. A Critical Encounter on the Politics of Freedom, Equality and Identity, edited by Katia Genel and Jean-Philippe Deranty, New York: Columbia University Press, 2016.

Schuster, Shlomit, C., Filosofische praktijk. Een alternatief voor counseling en psychotherapie, Rotterdam: Lemniscaat, 2001

Taylor, Charles, Moderniteit in meervoud. Cultuur, samenleving en sociale verbeelding, Kampen: Uitgeverij Klement, 2005

Vanheeswijck, Guido, Tolerantie en actief pluralisme. De afgewezen erfenis van Erasmus, More en Gillis, Kampen: Uitgeverij Klement, 2008

© 2021 | Filosofie Dichtbij | Alle rechten voorbehouden