maandag 7 december 2015

Samen lachen

Om je heen wordt gelachen om een grap die je niet begrijpt. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik kan me dan behoorlijk sullig voelen. Dan grijns ik oenig mee met de rest om niet te onnozel over te komen. Vandaag hield mijn dochter haar smartphone onder mijn neus. Op het scherm een plaatje van iets wat er uitzag als een doucheruimte. Op de grond lag een rol wc-papier. In de hoek stond een wc-borstel. Witte letters op de voorgrond vroegen dikgedrukt: WC VERSTOPT? Mijn dochter keek naar mij met een blik vol voorpret. U kent dat wel, zo’n blik die zich verheugt op  samen lachen om een grap. Helaas, ik zag niet wat er grappig was. Erger nog, ik vroeg:
              ‘Eh, er is toch helemaal geen wc?
              ‘Nee, dat is juist de grap’, antwoordde ze half geduldig, half teleurgesteld: ‘die is verstopt’.
              Voor mij was het teveel. Woorden combineren met beelden, dat volg ik niet. Ik verbeeld, of ik verwoord. Haal het alsjeblieft niet door elkaar.
              Met behulp van deze anekdote hoop ik voor u een beeld te schetsen van een filosofisch artikel, geschreven door Wilfrid Sellars. Hij schrijft dat we behalve alledaags ook wetenschappelijk over mensen kunnen nadenken. Neem bijvoorbeeld een evolutiebioloog. Nutteloze gewoonten kan hij uitleggen als overblijfsel van toen onze verre voorouders nog in de natuur leefden. Hij zal er bij vertellen dat er onderzoek is gedaan, waaruit hij dit opmaakt. Aan de andere kant, als u zegt dat de waard zijn gasten vertrouwt zoals ie zelf is, dan zegt u iets dat u heeft geleerd door dagelijks met mensen om te gaan. U bent er min of meer vanzelf achter gekomen.
              Wetenschappelijke en alledaagse mensbeelden worden allebei opgeroepen met woorden. Net als de afwezige wc-pot op de smartphone van mijn dochter. Toen de grap mij eenmaal was voorgekauwd, zag ik de pot als het ware voor me. Zijn de beelden die wij hebben dan alleen maar gedachten? Het is inderdaad zo dat ik mij iets kan inbeelden wat niet bestaat. Misschien is er helemaal  geen pot, maar hij kan ook wel bestaan. Weet je, legt Sellars uit, verbeelde wc-potten bestaan sowieso, al is het alleen maar als beeld. Dat gaat ook op voor het beeld dat we van onszelf hebben. Onze mensbeelden beïnvloeden vervolgens hoe we met elkaar omgaan. De ene keer sluit dat aan bij onze dagelijkse ervaring. Een andere keer passen we resultaten van wetenschappelijk onderzoek toe op onszelf. Het belangrijkste is dat we met elkaar omgaan als leden van dezelfde gemeenschap.
              Wetenschappelijk gesproken liet mijn dochter me een foto van een doucheruimte zien. Door hoe mijn dochter keek, begreep ik dat iets mij ontging. Ik ben blij dat mijn vrouw even later wel meteen lachte. 

Geen opmerkingen: