zondag 9 november 2008

Archetypen (en memen?) en godsbeelden

Referentie:

Jung, Carl Gustav, verzameld werk. Deel 4: Mensbeeld en Godsbeeld, vertaling Pety de Vries-Ek e.a., Rotterdam: Lemniscaat, 1986, 374 p. (oorspronkelijke titel: Menschenbild und Gottesbild, Olten: Walter Verlag AG, 1984)

Plaatskenmerk:

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
680187:4 [C0-340 d]
Ook: eigen bibliotheek

Extract:

"Ik houd niet van filosofische argumenten die zich amuseren met allerlei complicaties die ze zelf uitdenken. Zelfs wanneer mijn overweging de indruk wekt dat zij spitsvondig is, is zij toch bedoeld als een oprecht gemeende poging om waargenomen feiten te formuleren. Men zou eenvoudig kunnen zeggen: Daar wij niet alles weten, bevat bijna iedere ervaring, ieder feit of ieder object iets onbekends."

Commentaar:

In Mensbeeld en Godsbeeld zijn drie titels opgenomen waarvan de eerste is getiteld: Psychologie en religie (p. 10 - 109)

Het boeiende van de benadering van Jung ligt voor mij in zijn leer van de archetypen en in zijn bereidheid mens en werkelijkheid als complex te accepteren. In De betovering van het geloof van Daniël C. Dennett kwam ik het begrip "meme" tegen, naar het schijnt een begrip dat hij heeft ontleend aan Richard Dawkins (zie mijn bespreking van De betovering van het geloof elders op deze blog). Ik ben erin geïnteresseerd te onderzoeken in hoeverre de begrippen "archetype" en "meme" wellicht in een zelfde richting wijzen, dan wel of ze misschien helemaal niet met elkaar in verband te brengen zijn.

Geen opmerkingen: