Referentie:
Reed, Alexander Wyclif, Aboriginal Myths. Tales of the Dreamtime, Sydney: an imprint of New Holland Publishers, coll. Aborigines, Australian - Legends, 2002, 15th edition (First published: s.l.: Reed Books, 1978) 139 p.Plaatskenmerk:
Eigen bibliotheekExtract:
"An attempt has been made to convey some idea of the mystical bond that existed between man, his environment, and the spirit life of the Dreamtime. Even the homelier tales in the last section are imbued with that 'oneness' that links all living creatures in a spiritual relationship.""A fragment of legend from the Katherine River district illustrates the difficulty of adaption to another culture:
He-came came into-cave budidjonanaiwan (...) that-one? went Ganwulu. From-Ganwulu (t0) Nganyordabmag from-there (to) Nganyoron. From-Nganyoron (to) Nganwaragbregbregmi. He-went-down into-cave at-Ningada. To-the-cave (of) Ningada not he-went-in. Children (and) women not-allowed, white-man (?ghost) cannot? shut-up, make play, (?blow). Not come-out cannot-go-out cannot-depart-altogether.
This fragment has been paraphrased by Dr A. Capell who points out that Nganwaragbregbregmi was stated to mean 'where the dingo broke his shoulder and cried out', but that the story of the giving of the name was not collected. 'The sand-wallaby came and went into the cave. He went to Ganwulu, and from there to Nganyordabmag and thence to Ganyoron. From Nganyoron he went to Nganwaragbregbregmi. At Ninganda he went down to the cave.' "
"It was another creature, wich they called a wallaby. But at that moment it was important to kill it. They threw spears at it. Its leg was broken but it was still able to hop faster than the men could run. As it disappeared in the darkness they heard it singing mournfully:
'You lamed me with a spear.
The night is dark, my heart is filled with fear.
You could not know that I'm a man
As you were men when the world began.' "
Commentaar:
De aanname is wijdverbreid dat mythen ooit door mensen zijn "verzonnen" als een soort fossiele verklaringen van fenomenen die in een later stadium door de wetenschap onderzocht en beschreven zijn gaan worden. Ik denk eerder dat mythisch spreken over de dingen is ontstaan in de dagelijkse praktische omgang van oude volken met de hen omringende wereld in een tijd waarin "verklaren" in de (post)moderne betekenis van het woord nog niet bestond.
De Aboriginals hebben veertigduizend jaar geleden in grotten tekeningen gemaakt die er nog zijn en die ze nog steeds op dezelfde manier reproduceren. De tekeningen in de grotten dienen als beeldmateriaal bij rituelen die er worden opgevoerd met clapsticks, didjeridoo's, zang, lichaamsbeschilderingen, vuur, schaduwspel, dans en zang.
Voor een beter begrip van mythen in het bijzonder en meer in het algemeen van religie denk ik dat het nodig is om de oudst mogelijke beschikbare bronnen te onderzoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten