Referentie:
Hume, David, Essays and treatises on several subjects. Part II: The natural history of religion, Edinburgh: James Clarke, 1809, 2 vols., 554 p.Plaatskenmerk:
Mijn computer/filosofische bibliotheek, pdf formaatExtract:
"We may conclude, therefore, that, in all nations, wich have embraced polytheism, the first ideas of religion arose, not from a contemplation from the works of nature, but from a concern with regards to the events of life, and from the incessant hopes and fears wich actuate the human mind."Commentaar:
Religie is niet voortgekomen uit (vrome) overdenking of beschouwing van de natuur, maar uit bezorgheid met betrekking tot dagelijkse beslommeringen. Stormen, orkanen, de hardheid van de seizoenen die oogsten doet mislukken die eerst door de zon en het vocht van dauw en regen werden verzorgd. Ziekte, pest, oorlogen, hongersnood, het zijn allemaal onzekerheden die men toeschreef aan de grillen van vele godheden, zo schrijft Hume in een meeslepende stijl.
Graag zou ik aankloppen bij professor Barabbas en hem verzoeken mij 40.000 jaar terug in de tijd te flitsen. Ik bedoel maar te zeggen dat het voor ons allemaal gemakkelijk theoretiseren is. Je zou toen maar geleefd hebben, misschien nauwelijks beschikkend over taal, omringd door onberekenbare elementen, je er niet van bewust dat de aarde een planeet is ergens in een onmetelijke ruimte. De grenzen van de wereld vielen samen met de grenzen van je jachtgebied.
Dan had ik vast anders gepiept... of gebeden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten