Referentie:
Pietrowicz, Stephan, Helmuth Plessner. Genese und System seines philosofisch-antropologischen Denkens, München: Alber, 1989, 537 p.Plaatskenmerk:
FILO 148-N PLES PIET 92Extract:
Und in "Die Frage nach der Conditio humana" von 1961 stellt Plessner vom biologischen Bauplan des Menschen her die Frage, wie "die Stellung des Menschen in der Welt in ihrer ganzen Dimensionenfülle, die vormenschlichen Grundstruktur des Menschen in ihm, die konstante conditio humana", zu fassen sei.Commentaar:
Plessner zoekt naar dat wat de mens tot mens maakt. Hij doet dat vanuit het biologische bouwplan. Hij gaat daarbij zover dat hij de "voormenselijke grondstructuur" een plaats wil geven. Uiteindelijk zal hij de mens definiëren als "naturbedingte Un-natur".
Deze definitie spreekt mij zeer aan, met name vanwege de inherente dialectiek: wij mensen zijn geheel en al natuur en geheel en al niet natuur. Er is geen dualisme, wel dualiteit die spanning oplevert. Doordat wij ons bewust zijn van ons bewustzijn, zijn we nooit meer onbemiddeld wat we zijn. Wat we zijn, moeten we iedere keer weer opnieuw uitvinden. Die spanning in onszelf is misschien wel de bron van religie, maar ook van kunst, filosofie, wetenschap, kortom van cultuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten